Beijing
26 oktober 2019
Het hemelwater spettert in dikke druppels op het autoraam als we bij de Engels sprekende eigenaar instappen. Hij brengt ons persoonlijk naar de trein die ons in een kleine 28 uur bij onze volgende bestemming, Beijing, afzet. Normaal vind ik een regenachtige dag al snel triest, maar hier in China lijkt het dan helemaal ineens zo grauw. Dat komt wellicht doordat China steeds niet ‘helemaal af’ oogt. Overal wordt gebouwd (de economische activiteit als heersend klimaat is hier gigantisch) en men doet ook geen enkele moeite om alle rest zooi een beetje aan het oog te onttrekken. Wat verder opvalt is dat Chinezen er geen enkele moeite mee hebben om alles wat ze niet meer nodig hebben spontaan uit hun handen te laten vallen (of het wordt bewust op de grond gegooid, dan kan natuurlijk ook 😊 ) en dat er volop wordt geroggeld en gespuugd. Alles komt op straat terecht. Toch zijn de straten over het algemeen brandschoon. Overal lopen schoonmaaksters (tsja, over het algemeen zijn het wederom vooral vrouwen) en zelfs de kleinste blaadjes, peukjes en papiertjes worden door hun kundige grijpers in een vuilnisbak gedeponeerd.
We blijken vrij gemakkelijk over politiek te kunnen praten. Uiteraard staat De Partij verder niet ter discussie, maar dat komt volgens onze chauffeur ook omdat het in economische zin zo goed gaat met China, Hij houdt zijn hart vast als het tij straks mogelijk keert. En de eerste tekenen zijn wat dat betreft mogelijk al zichtbaar. De handelsoorlog die wordt uitgevochten met de V.S. werkt niet het voordeel van China en ook de huizenmarkt vertoont hier nu dezelfde trekken als die in de V.S. en later gevolgd door Europa en de rest van de wereld. Er worden/zijn zo ongelooflijk veel koophuizen gebouwd en het wordt de kopers zo eenvoudig gemaakt om hiervoor een dikke hypotheek af te sluiten, dat de bubble steeds maar groter wordt. Dat kan als wetmatigheid alleen maar leiden tot één ding: crisis! Men is er hier oprecht bang voor, omdat een economische crisis zomaar gepaard zou kunnen gaan met een politieke. Maar ach, wellicht gaat het allemaal heel anders uitpakken, wie zal het zeggen.
De zorgsector lijkt hier op eenzelfde wijze georganiseerd als in NL. Voor iedereen in loondienst wordt een verzekering afgesloten, ondernemers moeten het zelf regelen. Hetzelfde geldt voor pensioen. Hoewel het staatspensioen geen vetpot is. Staatsziekenhuizen zijn goedkoop, maar minder goed als kleine gespecialiseerde privé ziekenhuizen of de academische ziekenhuizen in de grote steden. Daar wordt door artsen ook het meeste verdiend.
Ook het onderwijs kent op het eerste gezicht eenzelfde opbouw als bij ons. Het lager- en voortgezet onderwijs is voor iedereen beschikbaar en goedkoop en soms gratis. Universitaire studies zijn duur en niet voor iedereen beschikbaar.
De periode onder de Grote Roerganger was niet bepaald een van de meest florissante voor het merendeel van de Chinezen. Zo geeft onze chauffeur als voorbeeld (gehoord van zijn ouders) dat zelfs de vis in de sloot van iedereen, en dus van niemand was. Er mocht niet gevist worden. Vaak ging men ’s-nachts dan toch stiekem vissen, maar omdat er geen koelkast beschikbaar was werd de vis ingepakt en onder het bed verstopt en vaak rauw geconsumeerd. Er zijn flink wat ooms en tantes overleden in die grauwe dagen. Ik heb er meerdere boeken over gelezen, waardoor het nu interessant is om ook verhalen uit de 2e hand te horen. Helaas is de oudere generatie niet echt geneigd om over deze periode uit te wijden. Daar komt bij dat ze ook geen woord Engels praten of verstaan. Lastig, vooral als je, zoals ik, zo geïnteresseerd bent.
Het treinvervoer is prima geregeld. Er is natuurlijk de uitgebreide controle (zoals wij die vooral op het vliegveld kennen), maar verder wijst het zich eigenlijk allemaal vanzelf. Het compartiment waar wij ons de komende 28 uur in schuil mogen houden kent een ruimte voor 4 (comfortabele) bedden. We hebben voldoende eten en drinken ingeslagen en voelen ons verder prima. Alleen Don kent momenten van lichte diarree. Dan begint het monotone gedeng-a-deng, gedeng-a-deng. We hebben dit al eens 20 uur meegemaakt van Kunming naar Zhangjiajie en nu dus 28 uur naar Beijing. We hebben de ruimte voor het belangrijkste deel voor onszelf, alleen de eerste 7 uur delen we het met een heftig snurkende Chinees.
De dag gaat over in de nacht, de waterdruppels vormen zich inmiddels niet meer tot lange slierten die zich door de wind tot de meest bizarre vormen op het raam laten ontwikkelen. De ochtend begint met zon en het landschap is radicaal veranderd. De bergen hebben plaatsgemaakt voor plat land. Het lijkt NL wel. Overal groene velden, afgewisseld met sombere bebouwing, grijs en armoedig. Maar wederom met die overweldigende activiteit overal. Er worden wegen, viaducten en huizen gebouwd. Op de velden zijn overal mensen aan het werk.
Bij het binnen rijden van Beijing passeren we een ultra modern treinstation waar allemaal high speed trains staan gerangeerd. Schitterend gezicht. Het is inmiddels weer donker als we besluiten te voet ons hotel op te gaan zoeken. We zijn in de hoofdstad van China met zijn ongekende geschiedenis!! Ik heb pas een paar dagen geleden “Beijing” van Anthony Grey uitgelezen en nu al kan ik de hoogtepunten van de stad (en het boek) zelf gaan verkennen.
En dát doen we. In 3 dagen tijd bezoeken we het Olympisch park met het Birds Nest (ik moet telkens aan Mattie denken, ik denk dat het kwijl hem in de mond zou lopen als hij deze tempel van de atletiek mijn eigen ogen zou kunnen aanschouwen) en de Water Cube. Het zwembad wordt nu omgebouwd tot Ice Cube en geprepareerd voor de Olympische Winterspelen van 2022. Vooral in het donker blijft dit gebouw een spektakelstuk. We bezoeken het immens grote Nationale Museum aan het Tian An Men plein en leren alles over de geschiedenis van China en die van de communistische partij, maar dan wel vanuit een rood standpunt. En ik struin alleen in de avondschemering door het Parc of the People’s Culture (ten oosten van de Forbidden City) en bewonder de schoonheid van de Tempel van de Keizerlijke Voorouders. In mijn gemijmer word ik opgeschrikt door 12 kanonschoten die worden afgevuurd vóór het Mausoleum van de Grote Roerganger. Of dit met de ceremonie van het strijken van de vlaggen te maken heeft weet ik niet, maar indrukwekkend is het wel. En we trekken een hele dag uit voor een bezoek aan de Forbidden City. Ik ben echt euforisch, we wandelen ín de geschiedenis (overigens wel samen met ongeveer 100.000 Chinezen). Maar zoveel pracht, zoveel moois en fraais om te zien en te horen, het valt niet te beschrijven. De Italianen zeggen wel “Eerst Napels zien en dan sterven” maar ik kan me zomaar voorstellen dat er een Chinees equivalent is “Eerst de Forbidden City zien en dan de rest van het land”😊.
En we zijn er nog niet. Op het programma staat nog een dag wandelen op de Grote Muur (maar dan wel met zo min mogelijk anderen) en een lang bezoek aan het Zomerpaleis en het Beihai park. Daarna is de energie ongetwijfeld wel een beetje op en kunnen we in de trein richting Xi’an weer een beetje bijkomen. Daar staat niet alleen het TerraCotta leger al op ons te wachten (alsof het er voor gemaakt is), maar ik heb van Ton begrepen dat ook het onderkomen van Chang Cai Shek in de buurt moet zijn. En dan nog één opmerking die speciaal voor Johan bestemd is: mocht je nog een keer niets te doen hebben JO, dan is een reisje door fotogeniek China wellicht aan te bevelen, want voor een amateur fotograaf is het één gróte Hemel op Aarde (aaaaahh, nu begrijp ik waar ze vroeger die kleurrijke namen vandaan haalden 😊 ).
En JO jonge! Ik maak nu al zoveel bijzondere momenten mee dat ik me afvraag of het nog mooier kan? Maar zin om te fietsen heb ik nog steeds en eerlijk gezegd wordt die drang alleen maar groter. Ik blijf uiteraard zoveel mogelijk via reislogger verslag doen 😊
Miriam en ik volgen jullie reis. Fantastisch wat een indrukken doen jullie op. Lekker genieten. Jullie hebben de smaak volgens mij goed te pakken. Begin toch een beetje jaloers te worden (ex) buurman.