The Cape Wrath Trail - wandelen in Schotland en andere wetenswaardigheden - deel 4A

27 augustus 2022 - Zoetermeer, Nederland

De afspraak was dat we die vrijdagochtend onze wekker om 08.00 uur zouden zetten en dat doen we dan ook. Ik verbaas me over Don z’n activiteit op de vroeg morgen. Hij is eerder dan ik de tent uit en laat zijn emoties de vrije loop als het om de aanwezigheid van onze kleine zwarte vliegende vijandjes gaat. Het duurt toch nog ongeveer 1,5 uur voordat we hebben opgebroken, gepoept, gegeten, bijgekletst en de route voor de dag op telefoon en kaart hebben nagelopen. We laten rond 10.00 uur huize Poulary voor wat het is, gaan op weg en moeten al snel het eenvoudig begaanbare pad achter ons laten om de eerste serieuze berg te beklimmen. Naast de uitdagingen waar we gisteren al mee geconfronteerd werden komt daar dus nu het echte klimwerk nog eens bij. Ik blijk redelijk goed in het spoor van Don te kunnen blijven, maar we staan allebei een beetje op kraken als het op de berg heel stevig begint te waaien en daarna te regenen. Het is koud, maar gelukkig hebben we goede regenkleding aan, dus het weer zal ons er niet onder krijgen. Halverwege de berg zien we een plek waar nog niet zo gek lang geleden een tent heeft gestaan. Misschien heeft de hij of zij wel dezelfde route gevolgd maar dan in omgekeerde richting, wie zal het zeggen. Wij gaan echter gestaag door om vervolgens tot de ontdekking te komen dat onze berg onderdeel uitmaakt van een soort keten van bergen die alsmaar hoger en hoger voor ons opdoemen. En we moeten er echt overheen, terug is geen optie. Voor het eerst deze trip hoor ik mijn zoon zowaar een beetje klagen over pijn in zijn schouder en zijn linker achillespees. Met zo’n gewicht op zijn schouders en steeds maar als een ware leader het pad voor mij uit banen, kan ik me dat ook wel voorstellen. In gedachte bied ik hem aan om wat kilo’s over te nemen en in diezelfde mindset hoor ik hem ook zeggen dat dat niet nodig is. Gelukkig maar, stel je voor dat ik het ook écht zou moeten vragen! Natuurlijk zou ik het doen, maar het liefst blijft de vraag zo lang mogelijk in de lucht hangen 😊.

En dan, eindelijk, bereiken we de top. We zijn onze vermoeidheid en kleine zeurderigheden op slag vergeten, want we worden beloond met een uitzicht om van te kwijlen. In al zijn enthousiasme klimt Don nog net een klein stukje hoger op een spitse uitloper om het vervolgens uit te schreeuwen van pure vreugde en genot. Wat een machtig mooi gezicht! Alleen maar bergen naar alle kanten, de een nog majestueuzer dan de ander én wonderbaarlijk genoeg schijnt aan deze kant van de berg opeens volop de zon. We zijn al weer vergeten dat we zeiknat zijn geregend op weg naar de top. Dit is zo mooi! Ook ik schreeuw het uit van puur plezier en voldoening. Het is die halve km stijgen wel waard geweest. Ver beneden ons in de vallei schittert een rivier zijn weg naar lager gelegen delen en in heel de wijde omtrek is niemand te bekennen. Alleen op de wereld, maar dan samen, zo voelt het.

We high fiven, maken een dansje en begeven ons dan naar de rivier, waar we ongeveer twee uur later aankomen. Het is inmiddels 15.00 uur en we hebben “al” bijna 8 km van de 17,5 afgelegd. Zoonlief is er van overtuigd dat we, met een beetje doorstappen, het doel van deze dag, Cluanie, tegen de avond moeten kunnen halen. Vader heeft daar iets minder vertrouwen in. Om Cluanie te bereiken moeten we namelijk het dal weer uit, dus weer een (erg hoge) berg beklimmen om die vervolgens weer af te dalen. In hetzelfde tempo als vanochtend (8 km in vijf uur) betekent het dat we pas ergens rond 22.00 uur aankomen. En waarom zouden we onszelf dat aan doen? De vallei waar we nu zijn is prachtig en nog onbewoond. Weet je wat, zoals ware kolonisten claimen wij dit grondgebied gewoon voor de komende avond en nacht en we noemen ons valley heel toepasselijk de Daniels Valley, ofwel de Dalley.

Dit is genieten in zijn meest pure vorm. Het waait in de Dalley, zoals in alle valleys en daar zijn we erg blij mee, want de midges houden niet van wind. We zoeken een droog stuk grond op (wat overigens niet mee valt, want ook hier is zompigheid troef) en gaan daarna lekker bij de rivier zitten om ons ding te doen: water filteren, koken, eten, beetje kletsen. Daarna trek ik al mijn kleren uit en stap de rivier in. Het ijskoude water zorgt voor reiniging van lichaam (en ziel?) en ik nodig Don ook uit om vooral hetzelfde te doen. Hij past wijselijk. Hierna voel ik me als herboren en tevreden zoeken we al vroeg de tent op om van een verdiende nachtrust te genieten.

Als op zaterdagochtend rond 07.00 uur onze wekkers afgaan heerst er nog een volledige stilte. We volgen weer het ochtend ritueel: poepen en piesen, schoonmaken, ontbijten, tanden poetsen, tent opbreken, na- en bijkletsen, programma doornemen, rugzak op en voort met de geit. We blijven een tijdlang de rivier in westelijke richting volgen totdat we bij een opgestapelde hoop stenen komen. En hoe mooi is dat, deze stapel stenen staat zelfs op de kaart aangegeven!! Het is tegelijkertijd het signaal dat we de laagte gaan verlaten en dat het klimwerk weer gaat beginnen. Don piest nog een keer en sjort nog wat aan zíjn en míjn rugzak en hup, met een tempo waar ik alleen maar vol bewondering naar kan kijken, klimt hij zich een weg omhoog. Ik probeer te volgen, maar dat valt om de duvel niet mee. Ik begin de inspanningen van de afgelopen twee dagen behoorlijk te voelen, mijn rugzak wil maar niet lichter aanvoelen en de klim is stijl met ook nog eens twee tot drie waterval crossings om de uitdaging nog eens extra cachet te geven.

Ik begin het verhaal van de oude militair die ik spreek op het busstation van Inverness echt te geloven. Terwijl Don zich verantwoordelijk maakt voor de tassen en de tickets blijf ik nog heel even in het bushokje zitten om te genieten van een klein straaltje zon. Dan zie ik een oudere man op me af komen lopen. Hij begint in het Gealic een heel verhaal waar ik geen touw aan vast kan knopen en realiseert zich dan dat ik zijn interessante taal niet machtig ben. Hij wijst op zijn militaire onderscheidingen die hij trots op zijn jas draagt en zegt dat hij die verdiend heeft tijdens zijn ‘active service for her queen Majesty’. Als hij hoort wat we gaan doen komen zijn eigen verhalen echt op stoom. Als commando veel in de bergen aan het trainen geweest. Nog steeds zijn de Highlands ideaal trainingsgebied voor de UK commando’s. Maar nu hij de 60 is gepasseerd zul je hem daar niet meer zien. “Far to heavy, rough terrain and bad wheather” hij somt de uitdagingen moeiteloos op. Als hij mijn leeftijd hoort, zie ik hem verrast kijken. “Good luck to you then, and ….. God save the queen” en hij salueert nog eens zoals in zijn beste militaire dagen. Dan maakt de bus aanstalten om weg te gaan en ik dus ook. Leuke man met een heel eigen geschiedenis! Maar dat van die commando’s, dat snap ik nu wel.

We moeten hoog nodig eten, want we hebben alle twee honger, maar waar vind je een plekje waar het niet zo koud is en waar het niet zo heftig waait. En het zou ook erg prettig zijn als het, al was het maar tijdelijk, zou stoppen met regenen. We stijgen nu wat minder en lopen tussen twee hoge bergen. Als we even stil staan om ons te oriënteren zie ik een grote rots aan de linkerkant van het pad. “Dat is wellicht een mooie plek Don, kunnen we erachter gaan zitten, uit de wind” en zonder zijn antwoord af te wachten stiefel ik richting rots. Maar zodra je even niet oplet kun je ook hier diep wegzakken in het water, wat ik dus ook doe. Bij de poging om mijn voet snel uit het water te trekken, let ik onvoldoende op, en al struikelend ga ik vervolgens plat op mijn bek, gezicht met een plof op een droog stuk pol. Andere lichaamsdelen hebben het iets minder getroffen en liggen in het water. Godver de godver, wat een kutland, wat een kutberg, wat een kutweer! Don komt bijna niet meer bij van het lachen en als ik eindelijk achter de rots duik, uit de wind, moet ik er ook wel weer om lachen. Je moet jezelf niet zo serieus nemen Mars, het is toch vooral plezier wat je er aan beleefd, toch?

Onder de rots blijkt zich iets van een vossenhol te bevinden, althans, dat nemen we aan. Tsja, die moet op zoek naar een nieuw onderkomen, want meneer of mevrouw Vos zal ons nog wel een hele tijd blijven ruiken en die geur betekent over het algemeen gevaar! Maar eerlijk gezegd bekommeren we ons daar niet om. We zitten uit de wind en gelukkig is het inderdaad gestopt met regenen. Wanneer we na een klein uurtje besluiten dat we weer door kunnen sta ik stram en stijf op en begroeten we de wind weer, onze nooit aflatende steun en toeverlaat ☹. We blijken het grootste deel van de klim er op te hebben zitten en mogen nu weer afdalen. Voorzichtig, soms voetje voor voetje en soms, in het geval van mijn zoon, in stevige wandelpas. Hij is niet klein te krijgen. Toch hebben we beiden langzaam maar zeker onze vraagtekens. Ik ga dit waarschijnlijk niet nog eens zes dagen volhouden en daar komt bij, wanneer we Cluanie vandaag bereiken, staat er vanaf morgen (zondag) een tocht naar Kinlochewe op het programma, want daar is weer het eerste busstation. Dan hebben we het over iets meer dan 60km zonder een mogelijkheid om onderweg op een bus te stappen. We kunnen het redden, maar dan ben ik wel helemaal, totally utterly gesloopt. Ik uit mijn bedenkingen en dan begint het wikken en wegen. Ik proef bij Don hetzelfde en mogelijk denkt hij ook dat ik het niet vol kan houden, maar dat heeft ie dan mis. Als we besluiten door te gaan, dan ga ik tot het gaatje. Ik word daar zeker niet gelukkig van, maar ik zal niet degene zijn die tot oponthoud zal leiden.

En dan zien we om de volgende bocht ineens het dorp Cluanie liggen, althans, in eerste instantie denk ik dat het een dorp is. Wanneer we de huizen naderen blijkt het hele ‘dorp’ te bestaan uit zes huizen die allemaal van één familie zijn, namelijk de familie die de ‘Cluanie Inn’ runt en de bakery aan de andere kant van de weg. Vlakbij deze pleisterplaats spotten we een paar goede plekken die mogelijk als overnachtingsplek kunnen dienen voor de avond, maar zover gaat het niet komen. We hebben namelijk geluk als we informeren naar een kamer. De Inn is compleet volgeboekt voor de komende weken en gisteren hebben ze nog tien mensen teleur moeten stellen, maar vandaag blijken twee families de boot te hebben gemist en daardoor redden ze het niet om vanavond nog bij de Inn te zijn, dus er is ruimte! Yeahhh!! Na het nodige onderhandelingswerk krijgen wij één van de kamers en kunnen we eindelijk douchen, het vuil van het lichaam af laten druipen, vanavond lekker eten en mijn lichaam in de gaten houden. Want er sluipen nog steeds teken rond op ongedefinieerde plekken en vooral mijn benen zijn compleet doorstoken van de midges. Ze hebben lekker huis kunnen houden en ik kan de verleiding af en toe niet weerstaan om heerlijk alles open te krabben, die jeuk, aaaahhhh, die ellendige jeuk.

We brengen een bezoek aan de bakery en genieten van al het lekkers. Cluanie wordt gerund door Indiers, maar als je niet beter zou weten dan waan je je in cowboy land. Houten vloeren, een spuugbak voor de toog, country en western muziek op de achtergrond en, toeval of niet, er komt ook nog eens een man binnen met een grote stetson op zijn hoofd. Plaatje compleet.

Zaterdagavond eten we in de Cluanie Inn en ook het ontbijt slaan we niet over. In die periode van overpeinzing en contemplatie besluiten we dat het genoeg is geweest. Ik twijfel er geen moment aan dat Don in staat moet worden geacht om de gehele trail van zo’n 380 km te kunnen volbrengen, maar dan met een minder zware rugzak en een andere reisgenoot. Het is een uitdaging die hij zeker nog een keer aangaat, sterker, achteraf heb ik al gehoord dat hij zijn vriend heeft benaderd om het een keer in zijn geheel te proberen. That’s the spirit! Ik vond drie dagen een prachtige belevenis, maar daar wilde ik het toch maar bij laten 😊.

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

Foto’s

3 Reacties

  1. Ron Daniels:
    27 augustus 2022
    Lieve broer, je kunt het niet horen maar ik zit te klappen ik ben maar twee jaar ouders maar ik zie mezelf nog niet 1/4 doen wat jij doet. Zoals de Duitsers zeggen "jedem das Seine" ik ben weer goed in andere dingen al schiet er me zo snel niets te binnen. Don is voor mij dan ook een monster dat ik liever niet op mijn pad ontmoet vreoger had hij al van die dingen waar mee hij jou of mij de das mee wilden omdoen zoals zelf gemaakte thee van zeer twijfelachtige planten en het proberen in brand te steken van nog levende bomen op Orø. Nu probeerd hij je gewoon dood te lopen (heb je hem al verteld dat er geen ervenis is). Het doet me denken aan een tekst van Hans Dorrestein: Al schiet je een kogel door zijn kop daar kanp die ouwe lul van op. (uit: Ging ome jan maar dood).
  2. Marcel:
    28 augustus 2022
    Ronald, het blijft leuk en apart om elkaar zo op afstand de loftrompet toe te steken en verhalen uit een grijs(en soms minder grijs) verleden te (horen) vertellen. Ik vind het vooral leuk om over mijn reizen te schrijven. De ‘gewone’ dagelijkse bezigheden zijn een stuk minder bloemrijk. Dan zit er maar één ding op, vaker reizen. Alternatief is schrijven voor een krant. Vind ik ook heel leuk om te doen en je ontmoet er allemaal leuke mensen door. Maar de echte uitdaging zit ‘m wat mij betreft in het schrijven van een boek, zoals jij. Kon je ff niet op iets komen waar je beter in bent dan ik, dan is dit één van de velen. Maar goed, er moet altijd wat te wensen over blijven, zolang het maar een keer gebeurd. Boter bij de vis, daarna water bij wijn. Wat zijn mijn wensen toch kinderlijk maar oh wat zijn ze fijn! (vrij vertaald uit het Livre Imaginaire met als titel “Wie Schrecklich war das Essen am Letzten Samstag”)
  3. Ashia Couturier:
    28 augustus 2022
    What an experience!!!! Also good to read Ron's reactions!!!